Dominee maakt balans op

door Willem Staat

NIEUW- EN SINT JOOSLAND – Gerrit Johan Herman Gijmink nam 10 april 1944 (tweede paasdag), afscheid als predikant van de Nederlandse Hervormde Gemeente in Nieuw- en Sint Joosland, wegens vertrek naar Almelo. Hij was een kleurrijke figuur die in de kerkelijke gemeenten die hij diende nogal wat aandacht op zich vestigde. Een antiquair kocht onlangs de bibliotheek op van wijlen dominee A. van Haarlem, die Nieuwland diende van 1955-1965, en vond daarin de afscheidspreek van Gijmink. Hij was zo vriendelijk om deze aan ons, de Protestantse gemeente Nieuw- en Sint Joosland, aan te bieden, hetgeen dankbaar is aanvaard. Hieronder iets over de preek en een korte levensloop van de predikant. De complete preek is onder dit verhaal te downloaden.

Eben Haezerkerk Nieuwland

Nieuw- en Sint Joosland.

Dominee Gijmink preekte afscheid met de beroemde tekst uit 1 Korinthe 13 vers 13: ,,en nu blijft geloof, hoop en liefde, doch de meeste van deze is de liefde”. Hoewel het niet eenvoudig is om deze objectief te wegen gebruikt de predikant deze ‘balansposten’ toch als meetpunten voor het geestelijk leven in de gemeente van Nieuw- en Sint Joosland. De preek geeft ook een mooi inkijkje in het wel en wee van het dorp tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hieronder een korte samenvatting van geloof, hoop en liefde in kerkelijk Nieuwland.

Geloof

Gijmink rekent in zijn preek af met theoretisch geloof, ook wel historisch geloof genoemd, dat louter bestaat uit kennis van de Bijbel en christelijke waarden. Hij noemt dat met Luther ‘Kopfglaube’.  Gijmink benadrukt dat geloof een zaak van het hart is. Het gaat om de overgave aan Jezus. Hij heeft dat in Nieuwland aangetroffen, bijvoorbeeld toen in de schuilkelders de Bijbel open ging en gebed opklonk tot God in de hemel. Geloof betekent volgens Gijmink ook dat je stelling neemt tegen wat daarmee in tegenspraak is. Dat geldt ook voor de politiek. Zodoende neemt hij, net als de Hervormde synode stelling tegen de NSB en andere pro-Duitse organisaties. Gijmink is ook een man van de gemeente-opbouw. Het dorp is verdeeld in twee kampen, sinds in 1928 de christelijke lagere school werd gesticht naast de bestaande openbare. Meer dan driekwart van de bevolking is in die tijd hervormd, maar de verdeeldheid over het onderwijs betekent een scheur in de gemeente. Gijmink organiseert een druk bezochte bijeenkomst waarin deze zaak openlijk wordt besproken. Hij hamert op eenheid want: verdeeldheid is zonde. Tijdens andere samenkomsten gaat het over geloofstwijfel en over vijandsliefde. Het laatste is zeker een gedurfd thema in oorlogstijd.

Hoop

Gijmink noemt dit begrip een wezenlijk bestandsdeel van het christendom en constateert tegelijkertijd dat veel christenen de wereld eerder pessimistisch dan optimistisch bekijken. Juist in oorlogstijd dient ’een Christus-belijdende kerk’ hoop uit te stalen. Gijmink gaat bij dit punt uitgebreid in op de geloofsopbouw. Het blijkt dat hij de kerkenraad een rol heeft gegeven bij huisbezoeken, hetgeen voorheen vooral door de predikant werd gedaan. Volgens Gijmink is dit ook nodig in een kerk met bijna duizend leden. Wanneer alleen de dominee de kar trekt is er sprake van een ‘anti-Bijbels eénmanssysteem’.

Bovendien stimuleert de predikant het kringwerk. Dat loopt tijdens zijn bediening deels stuk op de schoolkwestie in het dorp. Gijmink belijdt daarover schuld door op te merken dat hij probeerde eenheid te forceren, oftewel erdoor te drukken. Zodoende blijven er op het dorp twee kinderkerstfeesten bestaan…
Tijdens zijn jaren in Nieuwland heeft de predikant aandacht voor de buitenkerkelijken. Volgens Gijmink kan het uitdragen van de hoop naar buiten toe langs drie wegen gestalte krijgen: ‘door persoonlijk werk, door kringen en door massale bijeenkomsten’.

Liefde

De predikant roemt de offervaardigheid op Nieuwland. Zo brengt een actie voor oorlogsgetroffenen in het eigen dorp in korte tijd duizenden guldens op. Ook voor zwaar door de oorlog getroffen plaatsen als Vlissingen en Yerseke geeft men gul. De diaconie verhoogt de steun voor minderbedeelden met 25 procent. Gijmink noemt meer voorbeelden.
De eindbalans van de liefde is niet alleen positief. Gijmink herinnert aan de verdeeldheid tijdens een gemeentebijeenkomst. Vermoedelijk betreft dat opnieuw de schoolkwestie. Hij spreekt ook afkeurend over geroddel en alles wat verdeeldheid zaait.  Aan het slot van de preek constateert Gijmink toch met dankbaarheid dat geloof, hoop en liefde zichtbaar waren in de gemeente tijdens de moeilijke oorlogsjaren.

Levensloop

Ds Gerrit Johan Herman Gijmink.

Gerrit Johan Herman Gijmink (geboren in Zutphen op 31 maart 1913) wordt na zijn studie theologie in Groningen hulpprediker in Ugchelen, alvorens hij zich op 31 maart 1940 verbindt aan Nieuwland. Hij preekt afscheid op 10 april 1944 en doet vervolgens intrede in Almelo. Vanaf 15 september 1946 tot aan zijn emeritering op 30 april 1978 werkt hij in Rotterdam als predikant van de gemeente rond de Sint Laurenskerk.

Gijmink verwerft landelijke bekendheid als medeoprichter van de Nederlands-Zuid-Afrikaanse Werkgemeenschap (NZAW). Deze staat vanaf oprichting in 1963 bekend als een pro-apartheids-organisatie. Gijmink zegt zich echter verre van de politiek te houden. Hij zou hebben willen voorkomen dat tegen blank Zuid-Afrika eenzelfde soort hetze zou ontstaan als in Duitsland tegen de Joden. Gijmink wordt hiervoor op het matje geroepen door secretaris-generaal Albert Hendrik van den Heuvel, de hoogste functionaris in de Hervormde kerk. Dat is geen wonder, want de synode keurt de apartheidspolitiek sterk af.*

In Nieuwland geeft hij enkele jaren een eigen kerkbode uit tot de Duitsers daar een eind aan maken. Gijmink keurt het optreden van de bezetters namelijk openlijk af. Hij staat bovendien in contact met het verzet. Omdat hij gevaar loopt duikt de dominee tijdelijk onder in de pastorie van zijn gereformeerde collega H. Scholing in Arnemuiden. Bovendien publiceert hij enkele malen een herderlijk schrijven. Daarin roept hij het kerkvolk op tot een christelijke levenswandel. Dominee Gijmink overlijdt maart 1979 op 66-jarige leeftijd plotseling aan de gevolgen van een spierziekte.

* Overigens was ook ds. Koeno Henricus Eskelhoff Gravemeijer prominent lid van de NZAW. Hij is naar verluidt minder hard aangepakt wegens zijn verzetsdaden en het werk dat hij had verricht als secretaris van de Algemene Synode van de Hervormde Kerk.

Dit verhaal kwam mede tot stand door informatie van enkele gemeenteleden.

Download hier de orginele preek ds Gijmink deel I en preek ds Gijmink deel II