Pastor te land en ter zee blijft aan de wal

door Willem Staat

NIEUW- EN SINT JOOSLAND/KOUDEKERKE – Binnenkort beëindigt Pascal Handschin zijn dubbelbestaan als dominee te land en ter zee. Hij neemt op 29 juni afscheid van de Protestantse gemeente (PG) Nieuw- en Sint Joosland en Ritthem en staakt dan ook zijn werk als pastor onder de zeelieden. Hij mag zich daarna concentreren op één baan: namelijk het predikantschap in Koudekerke.

Pascal Handschin leidde ook in coronatijd diensten op schepen

Pascal Handschin kwam op 12 april 1989 ter wereld in Yverdon les Bains, een stadje in het Franstalige Zwitserse kanton Vaud. Daar is hij gedoopt in de Franstalige Gereformeerde Kerk. Pascal  groeide op in Bern, waar zijn vader een staffunctie vervulde bij de Schweizerische Bundesbahnen (SBB), de Zwitserse spoorwegmaatschappij. Hij werd langs een bijzondere weg predikant in Nederland. Pascal studeerde van 2009-2015  theologie aan  de Universiteit van Bern. In die tijd besloot hij in het kader van de uitwisselingsmogelijkheden een half jaar in Leiden te studeren. Die keuze kwam niet zomaar uit de lucht vallen. Drie grootouders van zijn moeder hadden Nederlandse wortels. Zodoende vierde het gezin Handschin ook vakanties in ons land.

Eenmaal in Leiden speelde Pascal in het studentenorkest en daar ontmoette hij de uit Middelburg afkomstige Thirza van der Stel, met wie hij later trouwde. Intussen is het gezin uitgebreid met twee dochters, die nu respectievelijk 6 en 4 jaar zijn. De ontmoeting met Thirza was uiteindelijk de stoot tot zijn vertrek naar Nederland. Alvorens zich in Nederland te vestigen werkte Pascal nog 14 maanden als vicaris (predikant in opleiding) in de Evangelisch-Reformierte Kirchgemeinde Ostermundigen.

Andere kerkstructuur

De kerkelijke situatie in Zwitserland  verschilt sterk van die in Nederland zo legt Pascal  uit: ,,De gemeente waar ik vicaris was telde ongeveer 7000 leden. De kerkgang is zeer gering. Diensten trokken zelden meer dan veertig bezoekers. Toch werkten er behalve ik vier predikanten, twee jeugdwerkers, vier diaconale werkers en diverse organisten. Let op: deze mensen waren in loondienst. De overheid betaalde de predikanten, zo is vastgelegd bij de Reformatie in de 16e eeuw . Dat geld komt uit de belastingpot van de kantons (Zwitserse deelstaten). De overige werkers werden betaald via de Kirchensteuer (kerkbelasting). Intussen is dat veranderd.”

Een dienst met zeelieden aan boord.

Hoewel hij in Zwitserland intussen volledig bevoegd predikant was, verliep de toelating  als dominee binnen de PKN niet van een leien dakje. Hij moest extra studiepunten halen aan de Protestantse Theologische Universiteit (PThU) om te kunnen worden toegelaten. Dat leverde bijna een jaar vertraging op voor zijn bevestiging op 3 juni 2018 als predikant voor een dienstverband van 50 procent  van de Protestantse gemeente Nieuw- en Sint Joosland en Ritthem ( per 1 januari 2023 gefuseerd). Daar wilde men hem namelijk graag op de preekstoel zien.

Mission to seafarers

Intussen had Pascal niet stilgezeten. Voor zijn komst naar Ritthem en Nieuw- en Sint Joosland trad hij als havenpastor (dienstverband 40 procent) in dienst bij de  ‘Stichting Mission to Seafarers Vlissingen’. Die organisatie beheert het zeemanshuis en de bijbehorende kapel  in het haven- en industriegebied  Vlissingen-Oost. Zodoende heeft hij sinds zijn intrede als gemeentepredikant in een dienstverband van in totaal 90 procent) al zeven jaar twee banen: dominee te land en ter zee.

Hoe kom je tot een werkwijze als zeemanspastor? Had je daarvoor een speciale opleiding genoten of ben je zomaar begonnen?
,,Het was een geval van ‘learning bij doing’, oftewel ‘al doende leert men’. Zo liep ik mee met vrijwilligers die scheepsbezoeken aflegden. Ook stak ik mijn licht op bij collega’s in Antwerpen en bij mijn voorgangers Remco Robinson en Ank Muller die namens de Mission to Seafares in een samenwerkingsverband met de Oud Katholieke Kerk werkzaam waren in Vlissingen-Oost.”

Kun je wat vertellen over de scheepsbezoeken?
,, Bijna iedereen die aan boord komt wil iets hebben of weten van de bemanning. Denk aan inspecties, contact over laden en lossen en dat soort dingen. Wanneer je aan boord komt vraagt men dus wat men voor jou kan doen. Het mooiste is dat ik dan kan reageren met het antwoord: ík kan wat voor jullie doen. Ik zie dit werk als het verlengde van het bezoeken van gevangenen, een van de zeven werken van barmhartigheid. Deze mensen vervoeren 90 procent van wat wij consumeren. Intussen leven ze vrijwel onzichtbaar voor de buitenwereld aan boord. Vroeger was de koopvaardij onderdeel van het nationale bewustzijn. Nu is dat besef compleet verdwenen, ook in Zeeland.  Dat laatste   bleek tijdens een presentatie in een kerkgemeente. Niemand van de aanwezigen daar kende een zeevarende bij naam. Door zeevarenden te bezoeken kun je deze onzichtbaarheid doorbreken en kun je ze valideren in hun mens zijn door gewoon praatpaal te zijn. Dan gaat het over dingen die ze niet met collega’s bespreken. Ze durven jou wat toe te vertrouwen, want jij gaat toch weer weg. Je komt aan boord verschrikkelijke dingen tegen, die je in zo’n klein wereldje moeilijk kunt verdragen. Denk aan spanningen tussen Russische en Oekraïense collega’s, want er zijn nogal wat zeelieden van die nationaliteit. Een Syrische kapitein vertrouwde  me toe dat het leger zijn woning heeft geconfisqueerd, zodat hij niet eens meer een thuis heeft. Bij dit soort gesprekken is het trouwens wel handig dat je weet hebt van de geschiedenis en van de internationale politieke verwikkelingen. Dat werkt als smeermiddel.”

Beeld van de bevestigingsdienst tot gemeentepredikant. Pascal (rechts) en Thirza (links) als onderdeel van een familiezangkwartet.

Blijf je na je vertrek naar Koudekerke betrokken bij het werk onder zeelieden?
,,Dat ben ik wel van plan. Ik denk daarbij aan vrijwilligerswerk in het Zeemanshuis op de zondagavonden. Als er gelegenheid voor is kan ik dan ook een dienst leiden in de kapel. Ik heb ook diensten aan boord gehouden, wanneer daar vraag naar was. Ze verlopen volgens de riten van de Anglicaanse kerk. Die zijn herkenbaar voor rooms-katholieke schepelingen uit bij voorbeeld de Filippijnen, maar ook voor protestanten.”

Hoe was het om, komend vanuit de Zwitserse kerkstructuur, in Nederland  te beginnen als gemeentepredikant. Was dat enigszins waar je op gerekend had of waren er verschillen?
,,De structuur is een beetje gelijkend. De kerkorde en de  kerkelijke organisatie met de  verscheidenheid in ambten was ook vertrouwd. Maar zittend het heilig Avondmaal vieren was mij bijvoorbeeld niet bekend. Ik ben blij dat we het hebben veranderd en het nu lopend vieren of staande in een kring. Het werken als dorpsdominee is wel afwijkend. In Zwitserland werkte je namelijk in teamverband. Hier ben je veel meer zichtbaar als dominee. Zeeland is relatief gezien nog altijd best wel kerkelijk. Hier kan je worden gevraagd tot welke kerk je behoort. Van collega Wim van den Berg, oudkatholiek pastor in Middelburg en Eindhoven, hoorde ik dat men in die laatstgenoemde stad vraagt óf je al dan niet behoort tot een geloofsgemeenschap. Nog iets: hier kan ik specifieke kerktaal gebruiken op de kansel omdat de mensen dat begrijpen. Zwitserse kerkgangers zouden mij daardoor al snel beschouwen als een strenge dominee. Het spreken over zonden en vergeving in deze termen zou daar al snel vreemd en onwennig overkomen.”

Dominee Handschin op de kansel in Ritthem

Hoe heb je het werken als gemeentepredikant ervaren?
,,Wat mij hielp was mijn oprechte interesse in de verhalen en geschiedenissen van mensen. Dat je mag binnenkijken in hun leefwereld heb ik als enorm waardevol ervaren. Het was mijn eerste betrekking als dominee in een Nederlandse gemeente. Het maken van de preek en het aanhoren van de reacties waren in het begin best wel spannend, maar gaf ook voldoening. Daarbij voelde ik mij gesteund door de kerkenraad, maar ook vanuit de gemeente. Ik weet waar ik goed in ben en waarin niet. Het opzetten van projecten ligt me wel maar om deze vervolgens goed te begeleiden is niet mijn sterke kant. Nieuwland en Ritthem waren voor mij een goeie kweekvijver. Men gaf respons, zowel  positief als negatief. Men staat er open voor veranderingen. Voor mij waren deze jaren belangrijk om er achter te komen wat werkt en wat niet werkt. Dat kan ik gebruiken in Koudekerke. Daar zal ik behalve pastoraat ook kringwerk doen en de nieuwsbrief redigeren.”

Hoe kijk je terug op de combinatie van pastor te land en ter zee?
Het waren verschillende werelden. Je hebt aan de wal veel eenzaamheid. Dat geldt ook aan boord, want je zult maar negen maanden lang je kinderen niet zien. Het werk onder zeelieden verruimde mijn blik op de wereld. Het werken op twee zulke uiteenlopende posten was niet altijd eenvoudig, zeker ook wanneer je gezin intussen uitbreidt. Maar te zwaar was het niet, ik zou eerder zeggen dat het boeiend was.”