Johan Tuk

Ik wil van ‘dood geld’ weer ‘levend geld’ maken

WE STELLEN STEEDS IEMAND UIT HET ‘CLASSICALE WERK’ AAN U VOOR. DEZE KEER: Johan Tuk uit ’s–Gravendeel, voorzitter van de financiële commissie van de classis Delta.

 

door Margreeth Ernens

’s-GRAVENDEEL – ,,Een van mijn doelstellingen is om van ‘dood geld’ weer ‘levend geld’ te maken, geld dat je kunt gebruiken. Ik dacht dat in twee, drie jaar te kunnen bereiken, maar dat gaat toch wel veel langer duren.’’ Als voorzitter van de financiële commissie van de classis Delta houdt Johan Tuk (54) uit ’s-Gravendeel zich bezig met de inkomsten en uitgaven van de classis. ,,Het is erg leuk om te doen en bovendien kom je in contact met mensen die je niet kent. En ik doe graag iets voor de kerk.’’

De termen ‘dood geld’ en ‘levend geld’ worden vaak gebezigd in kerkelijke kringen en vergen enige uitleg. Het ‘levende geld’ wordt bijeengebracht door levende leden van een gemeente, door Kerkbalans, giften, collecten en eenmalige acties. ‘Dood geld’ komt vooral voort uit vruchtgebruik van bezittingen zoals gebouwen en woningen, waar diaconieën het beheer over hebben gekregen, vaak schenkingen of legaten. Dat ‘dode geld’ mag niet zomaar worden uitgegeven. ,,Je hoort van veel diaconieën dat ze daar problemen door ondervinden. Het is vooral een kwestie van uitzoeken: waar komt het vandaan, en wat is precies het doel.’’

Meteen ja

Johan Tuk.

Pleun Johannes (‘zeg maar Johan’) Tuk is een geboren en getogen ’s-Gravendeler. Hij is er nog steeds woonachtig en werkt in Rotterdam. Hij is gehuwd en vader van vijf kinderen.

Zomer 2019 trad Johan aan als voorzitter van de commissie. ,,Classispredikant Arie van der Maas kwam op kennismakingsbezoek in ’s-Gravendeel, waar ik toen kerkenraadsvoorzitter was. Toen hij hoorde van mijn financiële achtergrond zei hij: Dat ga ik onthouden. Nadat ik een paar maanden later aftrad als kerkenraadsvoorzitter benaderde hij mij om voorzitter van deze classicale commissie te worden. Omdat ik na vijf minuten terugbelde, schrok hij een beetje, want hij dacht dat ik al gelijk nee wilde zeggen. Maar ik stemde tot zijn verrassing toe.’’

Als financieel directeur bij de Koninklijke Doeksen (onder meer bekend van Rederij Doeksen, de veerdiensten van en naar Vlieland en Terschelling) heeft hij sowieso iets met cijfers en financiën. Het werk van de financiële commissie vergt ongeveer een avond per maand. (‘Als kerkenraadsvoorzitter had ik het een stuk drukker.’) De financiële commissie van de classis Delta is niet onafhankelijk zoals de colleges dat zijn. ,,Het werk ontstaat door het gewoon te doen en met elkaar in gesprek te blijven’’, vindt Johan. Hij ziet dan ook allerlei nieuwe uitdagingen binnen de financiën van de classis.

Fonds Porrenaer

,,Zo was er het Fonds Porrenaer, van de Vlissingse Agatha Porrenaer.” Deze Agatha (1598-1661) was een telg uit een rijke en voorname Vlissingse regentenfamilie en zij vermaakte haar hele vermogen aan ‘de gemeyne armen der provintie van Zeelandt’. Na haar overlijden en dat van haar enige familielid drie jaar later, trad ‘het legaat van Agatha Porrenaer’ in werking. Dat legaat bestond uit obligaties, waarvan regelmatig, nu al gedurende ruim drie eeuwen (!), de diaconieën van alle hervormde gemeenten in Zeeland de renten ontvangen.

Het fonds kwam uiteindelijk onder de hoede van de gemeente Middelburg, die eigenlijk niet wist wat ze er mee aan moest. Dus werd de classis Delta benaderd, zodat het geld daar kon worden ondergebracht. ,,Tja, hoe ga je dat goed regelen, hoe moet alles geadministreerd worden’’, zegt Johan daarover. Inmiddels is alles rond en kan de classis over dit geld beschikken. De classis gaat nu diaconale doelen aanwijzen, passend bij de richtlijnen die in het legaat zijn gegeven.

Huishoudboekje

De financiële commissie gaat voornamelijk over de begroting van de classis, zeg maar het huishoudboekje. Vanuit Utrecht, het hoofdkwartier van de landelijke Protestantse kerk, krijgen alle elf classes een jaarlijks bedrag ter dekking van de kosten toegekend. Het salaris van de classispredikant wordt ook vanuit Utrecht betaald, dat staat dus niet op de begroting. Daarnaast beschikken de classes over eigen (spaar-)geld. Daarvan worden rente-inkomsten verkregen (‘levend geld’). Hoewel het rentepercentage op spaartegoeden momenteel erg laag is, adviseert Johan niet om die (spaar-)gelden te beleggen. ,,Dat is geen taak van de kerk natuurlijk.’’

De classis Delta zit er behoorlijk warmpjes bij. ,,Op de classisbegroting staan vrij bescheiden bedragen, het zijn voornamelijk reiskosten, vergaderkosten, de website, nieuwe beleidsmatige dingen et cetera, dus eigenlijk weinig verrassende dingen. Daarnaast is er de zorg voor een aantal fondsen, waarvan het geld goed moet worden besteed.’’

SaGe-gelden

De fondsen waarover de classis Delta beschikt zijn niet allemaal actief, de doelstelling is dan wel bekend, maar het geld kan niet worden uitgegeven. ,,Het is soms lastig om uit te zoeken waarom iets ‘dood geld’ is. Waar zit de oorzaak. Maar het is al een paar keer gelukt om ‘dood geld’ weer ‘levend’ te maken.’’ Als voorbeeld noemt hij SaGe-gelden, geld dat bijeen werd gebracht ten behoeve van Samenwerkende Gemeenten. ,,Toen dat stilviel door de vorming van de nieuwe classis Delta, werd het in feite ‘dood geld’. Je moet dan de mensen zoeken die daarbij horen, zodat je het proces weer in werking kunt stellen en er weer ‘levend geld’ van kan maken.’’

Het effect van ‘dood geld’ valt mee op de begrotingen, het heeft wel invloed op de beleidsplannen. ,,Het Breed Moderamen en de Classicale Vergadering van de Delta bepalen het beleid, als financiële commissie rekenen wij het door en kijken of het haalbaar is. Het is geen controle, maar meedenken en ondersteunen.’’ De gelden van de classis Delta zijn voor Johan overzichtelijk, want de plaatselijke kerken gaan over de plaatselijke bedragen, de landelijke kerk gaat over de grote landelijke bedragen.

Plezierig

Johan kijkt met plezier terug op de afgelopen periode als voorzitter van de financiële commissie. ,,Ik voel me prettig in de groep, als Zuid-Hollander voel ik me als een vis in het water tussen de Zeeuwen. Toen ik als commissievoorzitter begon, was de samenvoeging van al die kleine classes tot de nieuwe classis Delta al voltooid. Ik heb respect voor die moeilijke klus. Toen ik binnenkwam was het zware tijdrovende werk al gebeurd.’’