‘In de tussentijd moet je je niet gek laten maken’

Van gemeentewerk naar een uitstap buiten de kerk, naar een positie in de kerk met bestuursverantwoordelijkheid. Arie van der Maas is nu classispredikant van de Classis Delta; Zeeland en de Zuid Hollandse eilanden. Het wordt een interview per Zoom nu de coronamaatregelen per 13 oktober weer zijn aangetrokken.

door Jasja Nottelman en Sjaak Verwijs

Ds Arie van der Maas

Hoe was de weg naar het classispredikantschap? Arie van der Maas heeft altijd graag in de kerk gewerkt, maar zijn uitstap naar het bedrijfsleven in 2008 heeft hem veel geleerd, ook voor zijn werk in de kerk. ‘Na 15 jaar fulltime predikant te zijn geweest in twee gemeenten werd mij in 2008 de vraag gesteld of ik projectmanager wilde worden bij Impuls Zeeland, een economisch ontwikkelingsbedrijf. We hebben een organisatie opgebouwd om overheden, bedrijven en scholen aan tafel te brengen zodat men elkaar beter wist te vinden en kon stimuleren. Het was makelen en schakelen, dat vond ik leuk om te doen. Maar ik bleef een theoloog en besloot na vijf jaar terug te keren naar de kerk als predikant. Binnen een paar jaar werd ik voorzitter van de classis en kwam het classispredikantschap in zicht. Het leek me wel wat en anderen stelden de vraag of ik het zou willen doen. Veel van de lijnen in mijn werkzame leven komen in deze functie samen. Ik ben er goed op mijn plek.’

Twee poten

‘Classispredikant zijn is een combinatie van twee dingen: een pastoraal tegenover zijn én het bestuurlijke werk, dat past me allebei. Nu, in deze coronatijd schrijf ik brieven, die ook een geestelijke component hebben. En dat valt goed bij gemeenten. Ook is het belangrijk om binnen de Classis Delta – die heel divers is – de verschillende uitgangspunten en overtuigingen te horen. En om door te praten over wat je raakt en wat dat dan in de diepte betekent.’ ‘Ik heb veel geleerd van de KPV. Dat je weet van je eigen gevoelsstromen. Als je die kent kun je beter naar mensen luisteren.’ ‘Heb je het naar je zin op deze plek is niet de juiste vraag. Ik zit er denk ik wel op de goede plek. En los van mijzelf ben ik er wel van overtuigd dat de figuur van de classispredikant iets toevoegt. Het blijkt toegankelijk en laagdrempelig te zijn. Het is goed dat er een predikant met ervaring op zo’n positie zit. Ik denk regelmatig: dat ene telefoontje heeft effect gehad. Daarmee is dan escalatie voorkomen.’

De classis

‘De classis is en geeft inhoud aan de verantwoordelijkheid van de kerk naar de gemeente toe. De classis is dichterbij dan Utrecht en de synode, en is een instrument daarvoor. Tegelijkertijd moet je niet een te grote broek aantrekken, want wat kunnen we? De classispredikant is de enige vrijgestelde kracht, de visitator voor een klein gedeelte, het breed moderamen van de classis is vrijwillig. Ik hoop dat er in de toekomst veel meer gezamenlijke en bredere inzet mogelijk wordt van predikanten en kerkelijk werkers. We moeten de ervaring en expertise beter benutten en inzetten voor het werk in de kerk. Nu is het vaak zo dat predikanten solistisch optreden, gemeentes ook trouwens. Samenwerking is facultatief en persoonsafhankelijk, maar het zou meer naar teamvorming moeten gaan. Dat je inzetbaar bent voor elkaar over en weer, en regionaal en collegiaal verantwoordelijkheid neemt.’

De toekomst

‘Sores kun je als classispredikant niet allemaal zelf oplossen, in die zin denk ik dat het consulentschap verbreed kan worden. Dat we toegroeien naar een kerkmodel waarin expertise tot zijn recht kan komen, dat predikanten meer dingen bovenplaatselijk gaan doen. Dat is wat ik associeer bij de apostelvoeten waar Arjan Plaisier over sprak: dat we als predikant geestelijk wat losser zijn van die ene gemeente en meer een gezamenlijke verantwoordelijkheid voelen en breder inzetbaar zijn. Daar hebben we trouwens ook de Bond van Nederlandse Predikanten bij nodig, om hierover door te denken.’

Geestelijk leiderschap

‘Er is veel veranderd, het gezag van predikanten is veel minder geworden, over de hele breedte van de kerk. Of liever gezegd, de ambten zijn meer gelijk, wat eigenlijk wel goed protestants is.’ ‘Ik vind geestelijk leiderschap een spannend thema, want wat is dat? Ik zou zeggen, het is in navolging van Christus een dienend leiderschap. Dat is niet soft, maar hoeft ook niet per se ferm te zijn en met stemverheffing. Het is geestelijk leiderschap op inhoud. Daar zou je nadrukkelijker het gesprek met elkaar over moeten voeren.’ ‘We moeten staan voor wie we zijn, maar ik zou liever niets claimen. Liever zeggen: uitzonderingspositie in de coronatijd? We hoeven hem nu even niet. Dat je de ruimte voor de kerk niet claimt, maar uitstraalt waarvoor je staat. Inhoud geven aan het ‘gij geheel anders’ dienstbaarheid in de samenleving en vertellen waarom je dat doet. Ik heb weleens wat moeite met de toonzetting in de Facebookgroep Predikanten & Pastores. Heftige uitingen en elkaar de maat nemen. Dat hoort niet bij het ambt, ook al mag het dan een besloten groep zijn, je moet dat niet doen.’

Classis Delta

‘Er is een enorme diversiteit in de classis Delta qua modaliteiten, in die zin echt de Protestantse Kerk in Nederland. Voor een deel is het kerkelijk behoudend, maar in Zeeland bijvoorbeeld heeft de Afscheiding in de 19e eeuw sterk doorgezet waardoor veel rechtzinnigheid buiten de Hervormde Kerk was geraakt en er nu relatief weinig Gereformeerde Bondsgemeenten zijn. Verder is er een groot aantal kleine gemeenten, zo’n 40 a 50 van de 170. Dat betekent dat er minder dan zes mensen in de kerkenraad zitten, en de financiën zijn ook vaak nijpend. Dat loopt overigens door alle modaliteiten heen. Je hebt ook nog te maken met de gevolgen van 2004, de kerkvereniging én het ontstaan van de Hersteld Hervormde Kerk.’ ‘Op de Zuid-Hollandse eilanden is er meer kerkelijke vitaliteit, er zijn meer kringen en catechesegroepen. Er heerst daar een wat directere mentaliteit. Een Zeeuw denkt dikwijls eerst nog eens een nachtje na. Beide houdingen hebben voordelen én nadelen…’ ‘In deze classis is een laag aantal pioniersplekken, het is lastiger om predikanten deze kant op te krijgen, zeker als het parttime aanstellingen betreft. Ook het aantrekken van interim-predikanten is niet gemakkelijk.’

Dagelijkse bezigheden

‘Je bent aangesteld om het gesprek over de kern van het gemeentezijn te voeren, maar je bent vaak bezig met ‘belemmeringen’ om met die kern bezig te zijn. Er zijn meer conflicten dan ik van tevoren had gedacht, meer gedoe tussen mensen. Soms lost het vanzelf op of zakt het weg. Nu kun je de classispredikant bellen en de ene keer helpt dat, de andere keer iets minder. Met het college van de visitatoren is het plezierig samenwerken. Je kunt sparren, elk bewust van je eigen rol, en wat je kunt betekenen voor de kerk.’ ‘Er is geen dag hetzelfde. Het is een enorme mix van onderwerpen, dat vind ik niet erg, dat past me wel. Ik probeer elke dag met ‘stille tijd’ te beginnen, al lukt dat niet altijd. Je moet veel schakelen, wel reserveer ik grotere blokken voor gemeenten met complexe problematiek.’

Inspiratie

‘Ik laat me bij dit alles inspireren door de vroege kerk. De brieven van de apostelen geven stof tot nadenken en bezinning, zoals de brief aan de Filippenzen en die van Petrus’. ‘Een van mijn inspiratiebronnen is en blijft ook Bonhoeffer. Zijn uitwerking van dienend leiderschap inspireert mij, evenals zijn discipline, wat ik mis, ik ben meer een fladderaar. Een uitspraak die mij pas raakte is: ‘Wat de kerk nodig heeft: niet zozeer grootse inspirerende leiders, maar een groter aantal mensen die op eenvoudige wijze dienend Christus volgen.’’ ‘Ik twijfel ook wel: doe ik het wel goed? Ik neem de tijd voor reflectie, om goed na te denken.’ ‘Gelukkig hebben we een geweldig team van classispredikanten, we kunnen veel bespreken en met elkaar sparren.’

Waar zie je naar uit?

‘Ik kijk ernaar uit wanneer de corona epidemie weer over is. En, in de tussentijd, moet je je niet gek laten maken, of te snel conclusies trekken. Gewoon doen wat je gevraagd wordt. Zoveel mogelijk alles onder controle houden in alle rust en eenvoud. Kritiek hebben mag, maar niet alles is altijd meteen duidelijk.’ ‘Bidden en het goede doen en de liturgie, in welke vorm dan ook gaande houden. Om zo van betekenis te kunnen zijn.’

Arie van der Maas (1965, Oosterland, Schouwen-Duiveland)

1984 studie theologie in Utrecht
1991-1992 vicaris Rotterdam-Charlois
1993 predikant in de Hervormde Gemeente in Hoek
2000 predikant in Wemeldinge en Kattendijke
2008-2013 buiten de kerk op het terrein van regionale economische ontwikkeling
2014-2018 predikant in Hoek en Driewegen – Ellewoutsdijk – Ovezande
2011-2020 voorzitter/ lid Raad van Toezicht van Zorgstroom, aanbieder van thuiszorg en verpleeghuiszorg op Walcheren
2018 classispredikant Classis Delta

Bron: Blad Predikant & Samenleving, november 2020