Naar een klimaat van openheid en veiligheid

UTRECHT – Hoe zorg je dat de gemeente een veilige plek is voor iedereen? Maak ook niet-leuke dingen bespreekbaar, bepleit Sophie Bloemert, specialist veilige gemeente. ,,Wees je als gemeente bewust van je kwetsbaarheid. Niemand kan zeggen: bij ons kan er niets misgaan.”

Sophie Bloemert

Een mede-gemeentelid dat zich erg dominant opstelt tijdens een discussie, een pastoraal medewerker die ongevraagd een hand op een knie legt, een predikant die een lied laat zingen dat sommige mensen pijnlijk treft … Dat soort dingen komt in elke gemeente voor, aldus Sophie Bloemert. ,,Het lijken misschien kleine dingen, maar het is belangrijk om ze bespreekbaar te maken. Dat vormt de basis voor een klimaat waarin gemeenteleden zich veilig voelen. En het zorgt ervoor dat iedereen zich bewust wordt van zijn eigen rol in het benoemen en voorkomen van grensoverschrijdend gedrag.”

Cultuur van openheid

Bloemert – zelf lange tijd gemeentepredikant – was als projectleider betrokken bij de evaluatie van twintig jaar kerkelijk beleid rond seksueel misbruik in de kerk, die uitmondde in de rapportage ‘Werk aan de schuilplaats!’ (november 2019). Als specialist veilige gemeente maakt ze nu werk van een van de aanbevelingen uit het rapport: het bevorderen van een cultuur van openheid. Bloemert: ,,Achter die woorden gaat natuurlijk een hele wereld schuil. ‘Cultuur’ heeft te maken met iedereen, met sfeer, met de manier van omgaan met elkaar. En met het gedrag van voortrekkers in de gemeente.”

Kwetsbaar

Een ‘cultuur van openheid’ strekt verder dan het onderwerp seksualiteit en seksueel misbruik, maar dit onderwerp heeft die openheid in het bijzonder nodig, ziet Bloemert. ,,Seksualiteit is sowieso al een beladen onderwerp, maar in de kerk vinden we het al helemaal lastig om hierover te spreken. En toch: we moeten ons ervan bewust zijn dat met name pastorale relaties kwetsbaar zijn. Je hebt te maken met ongelijke verhoudingen: de een zit in de afhankelijke, kwetsbare rol; de ander is de professional, met hoe dan ook een bepaalde macht. En dan vinden de meeste gesprekken ook nog eens in de thuissituatie plaats. Wees je als gemeente van die kwetsbaarheid bewust. Niemand kan zeggen: bij ons kan er niets misgaan.”

Bloemert kent de verhalen uit de praktijk. ,,Het mooie van pastoraat is: je hoeft als predikant geen rekening uit te schrijven; je komt gewoon en je bent er voor de ander. Maar als iemand in een kwetsbare positie zit, en er is opeens iemand die aandacht voor hem of haar heeft, dan kan er een vonk overspringen. Bij diegene, maar ook bij de predikant – dat is ook gewoon een mens van vlees en bloed. Die laatste is er dan verantwoordelijk voor om tijdig op de rem te trappen. En om een collega in te seinen: ik moet even met je praten.” Dat is nog niet zo makkelijk, weet ze. ,,Ik heb het zelf als predikant nooit meegemaakt dat een collega zei: ik heb contact gehad met iemand en ik voel me daar niet helemaal lekker bij. Wil je met me meedenken? Terwijl dat zo goed zou zijn. Dit onderwerp vraagt dus niet alleen om een cultuur van openheid in gemeenten zelf, maar ook tussen collega’s. Zonder dat je als predikant meteen in de beklaagdenbank wordt gezet.”

Gebedsintenties

Hoewel in steeds meer gemeenten aandacht is voor dit onderwerp, kunnen er nog belangrijke stappen gezet worden, ziet Bloemert. ,,Dat zit in heel concrete bouwstenen als het aanstellen van vertrouwenspersonen en het opstellen van gedragsregels voor vrijwilligers. Maar een klimaat van openheid en veiligheid gaat nog verder. Het komt tot uiting in taalgebruik, in gebedsintenties, in de programma’s van vorming en pastorale toerusting. Als mensen de voorganger voorbede horen doen voor mensen die ervaringen van misbruik met zich meedragen, kunnen ze denken: die heeft daar in ieder geval oog voor. Tegen hem of haar durf ik misschien wel eens iets over mijn ervaringen te vertellen.”

Het hoeft dus niet alleen in grote dingen te zitten, vervolgt ze. ,,Ik hoorde laatst een treffend voorbeeld. Iemand vertelde dat ze verdrietig was en dat een ander dat zag. Hij vroeg: ‘Mag ik je een hug geven?’ En zij zei: ‘Nee, liever niet.’ Later vroeg ze zich af: was dat niet te bot? Maar eigenlijk waren zijn vraag en haar antwoord heel goed: er werd een stapje ingebouwd. Dat soort kleine dingen kunnen veiligheid scheppen. Je hoeft niet meteen tien gemeenteavonden over dit onderwerp te organiseren. Maar werk met elkaar aan een cultuur waarin ook niet-leuke dingen besproken kunnen worden.”

Bron: Protestantsekerk.nl