Pastoraat voor zeevarenden is en blijft onmisbaar

door Pascal Handschin, havenpastor

TERNEUZEN/VLISSINGEN – Wellicht heeft u in de media gelezen over het Russische vrachtschip ‘Kuzma Minin’, dat al sinds mei van dit jaar in de haven van Terneuzen ligt. Door economische problemen van de rederij kwam de bemanning in een ernstige situatie terecht. Voedsel en brandstofvoorraden waren beperkt, uiteindelijk was er alleen nog maar aardappelsoep te eten.

Gelukkig is er nu een duidelijke verbetering voor de mensen aan boord merkbaar. Na acties van onze collega’s van het Varenscentrum Terneuzen en door grote betrokkenheid van de bevolking, die zich uitte in veel donaties van voedsel, kleding en geld, konden de levensomstandigheden van de bemanningsleden aanzienlijk verbeterd worden.
Los van het feit dat dit voorbeeld opnieuw duidelijk maakt dat het ook in onze havens kan gebeuren dat zeevarenden onder economische moeilijkheden en mismanagement van hun werkgever kunnen lijden, is dit incident voor mij een aanleiding om nog een keer goed te achterhalen hoe wij de zeevarenden in ons pastoraat het beste van dienst kunnen zijn. Er ging namelijk een lange tijd voorbij tussen het moment dat wij merkten dat het schip aan de ketting werd gelegd en het moment dat duidelijk werd dat er zulke nijpende tekorten waren. Ik kwam in mei aan boord en de bemanning had nog goede moed dat de moeilijkheden vlug opgelost zouden worden. In de weken die volgden, werd de bemanning regelmatig door Centinus, een van onze scheepsbezoekers, bezocht. Ook hij werd elke keer opnieuw verwelkomd en werd gerust gesteld. Een inspectie van de internationale vakbond ITF maakte pas duidelijk dat de kapitein en de bemanning hun situatie rooskleuriger beschreven dan die in werkelijk was.

Havenpastor Pascal Handschin begroet een zeevarende in Terneuzen. foto privécollectie

Wat ik dus persoonlijk van dit incident heb geleerd, is dat hulpverlening aan zeevarenden altijd in samenwerken tussen verschillende partijen in de maritieme wereld moet gebeuren. Als scheepsbezoekers gaan wij aan boord en zijn gasten van de bemanning. Wij hebben geen agenda, wij hebben niets nodig van de bemanning. We kunnen de vragen stellen: ,,Wat hebben jullie van ons nodig? Wat kunnen we voor jullie doen?’’
Daardoor kunnen wij op een andere manier met de mensen aan boord in contact treden dan andere bezoekers. Het nadeel daarvan is dan wel dat wij ook moeten geloven wat ons verteld wordt. Wij hebben als gasten geen bevoegdheden om achter de schermen te kijken. Maar dat neemt niet weg dat het in de meeste gevallen nog steeds scheepsbezoekers uit zeemanshuizen zijn die tijd hebben om door gesprekken met de mensen aan boord achter slechte arbeidsomstandigheden of andere problemen aan boord te komen. Daarom is het heel belangrijk dat de scheepsbezoekers weten aan wie zij situaties aan boord moeten melden als die niet in orde lijken te zijn.

“Acties van onze collega’s van het Varenscentrum Terneuzen en door grote betrokkenheid van de bevolking, die zich uitte in veel donaties van voedsel, kleding en geld, verbeterden de levensomstandigheden van de bemanningsleden aanzienlijk.”

Kerstpakketten

Het pastoraat dat wij verzorgen blijft dus noodzakelijk, niet alleen aan de wal in ons zeemanshuis, maar zeker ook op de schepen. Ik kijk ernaar uit om binnenkort weer met kerstpakketten de schepen op te kunnen gaan om de zeevarenden die met kerst op hoge zee zullen zijn een klein teken van waardering te geven voor het zware werk dat zij voor ons allemaal doen.