Arie van der Maas wordt gezicht classis Delta

Zie ook verhaal: Verbinder pur sang

THOLEN – Dominee Arie van der Maas uit Wemeldinge wordt met ingang van 1 september 2018 classispredikant van de classis Delta. Een classis is een bovenplaatselijke vergadering met afgevaardigden vanuit lokale gemeenten. 74 classes zijn opgegaan in 11 nieuwe en elk van deze regio’s krijgt een volledig vrijgestelde predikant om geestelijk leiding te geven aan het kerk-zijn in het gebied. Classispredikant is een nieuwe functie binnen de Protestantse Kerk.

De bestuurlijke reorganisatie en de nieuwe functie van classispredikant hangen samen met de doelstellingen van het poces Kerk2025 waarmee de Protestantse Kerk deze jaren intensief bezig is. Het gaat er daarbij onder meer om onnodige bestuurlijke balast kwijt te raken om zo nog beter toe te komen aan het hart van het kerk-zijn: geloven, hopen en liefhebben, vanuit het evangelie van Jezus Christus.

Ds. Arie van der Maas (1965) is geboren en getogen in Oosterland op Schouwen-Duiveland en studeerde theologie aan de Universiteit van Utrecht. Hij is gehuwd en heeft vier kinderen. Momenteel is hij predikant van de Protestanse gemeente Driewegen – Ellewoutsdijk – Ovezande en van de Protestantse gemeente te Hoek, beide voor 50% van zijn werktijd. Van der Maas werkte eerder buiten de kerk als projectmanager bij NV Economische Impuls Zeeland en was daarvoor predikant te Wemeldinge en Kattendijke en ook al in Hoek. Hij spande zich de afgelopen jaren bijzonder in voor samenwerking tussen kleine gemeenten in de Zak van Zuid – Beveland en voor de bijzondere uitdagingen waar de Protestantse gemeente van Hoek voor stond, in het bijzonder door de kerkbrand op nieuwjaarsdag 2015.

Een classispredikant krijgt vooral als taak om gemeenten, predikanten en kerkelijk werkers in het gebied te ondersteunen bij hun roeping. Hij of zij zal dit doen door vanuit een ‘herderlijke opdracht’ periodiek bezoeken te brengen aan kerkenraden, predikanten en kerkelijk werkers en daarbij aandacht te vragen voor het hart van het kerk-zijn. Tevens is hij een centrale persoon op het moment dat zich belemmeringen voordoen in het functioneren van kerkenraden en predikanten of bij andere lastige vraagstukken in gemeenten. De classispredikant is ook aangewezen om, samen met andere leden van het breed moderamen, aanspreekpunt en ‘gezicht van de kerk in de regio’ te zijn.

De classis Delta omvat de provincie Zeeland en de Zuid-Hollandse Eilanden. Daarin functioneren 160 kerkelijke gemeenten, waaraan 130 predikanten en kerkelijk werkers zijn verbonden. De classicale vergadering van Classis Delta kwam op donderdag 17 mei voor het eerst in nieuwe samenstelling bijeen in Tholen. Tijdens de bijeenkomst werd niet alleen een classispredikant gekozen maar ook een breed moderamen (dagelijks bestuur). Tot preses (voorzitter) werd gekozen ds. Piet de Graaf uit Zierikzee en als scriba (secretaris) ouderling Piet van den Boogaart uit Oud – Beijerland. Verdere leden van het breed moderamen zijn ouderling Adrie Stolk uit Middelharnis, ouderling Joke Steeneveld – de Meer uit Schoondijke, diaken Ko Kloet uit Goes en ds. Jacobine Scholte – de Jong uit Middelburg.

Toespraak tot de classis

Arie van der Maas sprak op de classisvergadering ondergaande tekst uit: 

Overhandiging beroepingsbrief (links preses ds. Piet de Graaf, tweede van links Arie van der Maas. foto Jan Zwemer

Leden adviseurs van de classicale vergadering,

Wat bezielt iemand om te solliciteren naar de functie van classispredikant? Het was de eerste vraag die mij gesteld werd in gesprek met de selectiecommissie en misschien is het wel de belangrijkste vraag:

Wat bezielt mij? Of anders gezegd: wat is het waardoor ik eind 2017 de vrijmoedigheid vond te reageren op de vacature? Want het is nogal wat, wat gevraagd wordt in het profiel….

Wat is het dat gaandeweg het proces en de procedure van de afgelopen maanden de overtuiging bij mij nog heeft doen groeien om mij de komende jaren, in dit gebied dat mij zo lief is, te willen inzetten als uw classis predikant?

Wat bezielt mij? Ten diepste toch, als ik het zeggen mag, de roeping tot het ambt zelf.

De eerste woorden die de Kerkorde over het ambt schrijft zijn:
Om de gemeente bij het heil te bepalen en bij haar roeping in de wereld te bewaren is van Christuswege het openbare ambt van Woord en Sacrament gegeven.

Roeping tot het ambt, verlangen om Christus en zijn kerk te dienen is voor mij niet te herleiden tot één te markeren moment of ervaring. Voor mij is het een levenslang proces van telkens weer geraakt worden door de kracht van het Woord. Geraakt worden door de liefde van Christus en een groeiend – en soms ook haperend – inzicht dat ik, mens die ik ben, met dat wat ik ontvangen heb aan gaven en gebreken, in dienst mag staan van het Evangelie. Niet alleen… maar in gemeenschap met, samen met, vele anderen die door het Woord geraakt zijn, om in deze tijd en in onze context, de Liefde van Christus te communiceren…. met woorden en met daden, ofwel door gemeente van Christus te zijn.

De gemeente bij het heil bepalen en bij haar roeping in de wereld bewaren…

Deze woorden klonken bij mijn eerste bevestiging in het ambt in 1993, ze klonken bij mijn hernieuwde bevestiging in 2014 en voor mij zijn het dezelfde woorden die nu de kern vormen waardoor ik tegen u uitspreek dat ik het verlangen heb uw classispredikant te worden. Classispredikant zijn ligt voor mij sterk in het verlengde van gemeentepredikant zijn. Herderlijke zorg heeft het primaat. Herderlijke zorg, in dit geval in het bijzonder voor hen die mede geroepen zijn tot het ambt of tot een dienst. De predikanten, de kerkelijk werkers, de andere ambtsdragers die in deze soms toch weerbarstige tijden geroepen zijn leiding te geven aan de gemeenten.

Herderlijke zorg. Daarbij hoort het opbouwen van een vertrouwensrelatie.
Ik hoop daar in de eerste periode veel tijd voor te kunnen vrijmaken. Het is mijn voornemen om van oktober tot april met alle predikanten, kerkelijk werkers en met delegaties van alle kerkenraden een eerste korte ontmoeting te hebben. Heel wat mensen ken ik en heel wat mensen kennen mij, maar het zal ook dan een kennis maken zijn, in een nieuwe rol, met nieuwe perspectieven. En het lijkt mij goed om die perspectieven aan het begin van zo’n nieuwe periode uit te spreken en vooral, wat mij aan gaat, goed te luisteren wat collega’s, wat mensen in de kerkenraden bezighoudt in hun specifieke situatie.

Bijzonder van belang zal het zijn tijd en energie te investeren om de gemeenten en predikanten op de Zuid-Hollandse eilanden te leren kennen. Ik ben Zeeuw van geboorte en ben eigenlijk alleen maar uit Zeeland weg geweest voor de studietijd en de eerste jaren van werken in de kerk van Rotterdam Zuid. Veel van Zeeland en veel van de gemeenten en mensen in Zeeland is mij redelijk goed bekend. Dat is aanzienlijk minder voor wat betreft Goeree – Overflakkee, Voorne – Putten en de Hoeksche Waard. Al is met name dat laatste gebied mij niet helemaal vreemd. Mijn vrouw Colinda – ik ben blij dat ze me vergezelt vanavond – is geboren en getogen in Numansdorp. De eerste keer dat ze mij hoorde voorgaan was in de kerk van de Hervormde gemeente Piershil en onze trouwdienst was in de Gereformeerde Kerk van Numansdorp. Waarmee ik natuurlijk niet wil zeggen dat ik ook de Hoeksche Waard goed ken, maar helemaal onbekend is het gebied en zijn de mensen me toch niet.

De opdracht voor deze korte toespraak is om mij te presenteren. Het is natuurlijk maar heel beperkt wat ik in vijf tot tien minuten voor het voetlicht kan brengen. De eigenlijke presentatie en de beantwoording van vragen vindt dan ook plaats door de selectiecommissie. Zo is het afgesproken en zo is het ook goed denk ik. Bij wat ik al gezegd heb over mijn motivatie, over wat mij bezielt, wil ik nog wel iets toevoegen dat nog wat concreter verband houdt met de persoon die ik ben en geworden ben en met de gaven die ik, zo meen ik, ontvangen en ontwikkeld heb.

Meegekregen in de genen, van mijn vader, mijn opa, is een bepaalde vaardigheid en interesse voor, laat ik zeggen, de bestuurlijke kant van dingen. Een gevoel voor processen en procedures, voor de menselijke factoren die in en achter de structuren van belang zijn… En zoals u kunt zien in mijn CV en het zal ook wel verteld zijn, wordt ik dikwijls weer getrokken naar juist ook die kant van de zaken. Zo was het ook vier, vijf jaar geleden toen, na een periode buiten de kerk gewerkt te hebben, het verlangen om weer gemeentepredikant te worden mij opnieuw tot het ambt bracht. Ik wilde juist weer ‘gewoon gemeentepredikant zijn’. Maar na korte tijd werd er toch weer een beroep op mij gedaan om mij in te zetten in het bovenplaatselijke kerkenwerk. En zoals eerder, ik deed het en mijn inzet en tijdsinvestering daarvoor groeiden. En daar kwam bij dat er bijzondere aspecten waren in de beide gemeenten waaraan ik verbonden ben, die een bovengemiddeld beroep deden op inzet van mijn, laat ik ze maar noemen, ‘bestuurlijke’ vaardigheden.

Tegelijkertijd gebiedt de eerlijkheid ook te zeggen dat gaandeweg de ‘meer gewone’ herderlijke taken van het gemeente predikantschap soms wat in het gedrang kwamen.

Tegen die achtergrond zie ik deze mogelijkheid om classispredikant te worden ook als een kans om met meer helderheid, met eenduidige toewijding, de volle breedte van de kerk te dienen. Juist in deze fase waarin we met elkaar sterk het verlangen voelen te leven en werken vanuit het hart – van het kerk-zijn. Ik hoop me met hart en ziel de komende jaren in te mogen zetten voor de kerk en voor de classis Delta in het bijzonder. Maar het is niet aan mij, de roeping tot het ambt geschiedt van Christuswege, plaatselijk door de gemeente en overigens door de kerk bij monde van de daartoe bevoegde vergaderingen. Ik sluit af met enkele woorden uit de eerste Petrus brief, die in de afgelopen tijd in het bijzonder dicht bij mij zijn gekomen als het gaat om leiding geven, als het gaat om leiding geven in de kerk. Woorden niet alleen voor een classispredikant maar voor allen die geroepen zijn leiding te geven. En ook in de classis Delta is dat leidinggeven, gelukkig maar, toevertrouwd aan de gehele ambtelijke vergadering waarvan u deel uit maakt.

In het vijfde hoofdstuk van de eerste Petrus brief begint de apostel met deze bescheiden  woorden: “Ik doe een beroep op de oudsten onder u…” Ik doe een beroep op u… Daar spreekt dus geen macht of geweld uit, geen hiërarchie, geen baas-spelerij, maar de kwetsbare macht van het Woord. En welk beroep doet Petrus dan op de oudsten? ‘Hoedt Gods kudde waarvoor u de verantwoordelijkheid hebt, houd goed toezicht – niet gedwongen maar vrijwillig, zoals God dat wil, en niet om er zelf beter van te worden maar met belangeloze toewijding. Stel u niet heerszuchtig op tegenover de kudde die u is toevertrouwd, maar geef het goede voorbeeld… Ik hoop en ik bid dat het u en mij gegeven zal zijn, op welke plek we dan ook geroepen worden, om vanuit deze woorden in de komende tijd te leven en te werken.

Tholen, 17 mei 2018 ds. Arie van der Maas

Zie ook verhaal: Verbinder pur sang